Indijken van de Braakmanpolder

Gepubliceerd op 3 juli 2020 om 11:23

Op 30 juni 1952 werd de laatste stroomgeul van de Braakman gedicht met een afsluitbare caisson. Die inpoldering kende een lange voorgeschiedenis. Al voor de oorlog waren er plannen om de Braakman, die steeds verder aanslibde, in te polderen maar die stuitten steeds op bezwaren van België. Daar was men bang dat door het wegvallen van de Braakman als boezem het verschil tussen eb en vloed in de Antwerpse haven te groot zou worden. Door de trechtervorm van de Noordzee en de Westerschelde is dat verschil sowieso ca 6 meter. En conform het Schelde verdrag uit 1843 moet Nederland de veiligheid van de Antwerpse haven garanderen. Bovendien is Nederland volgens datzelfde verdrag verplicht om ervoor te zorgen dat 12.000 ha Belgische polders via de Braakman kunnen uitwateren. Maar door de aanslibbing heeft België grote problemen om de geïnundeerde polders af te wateren. En met de Hongerwinter nog vers in het geheugen wil Nederland zoveel mogelijk landbouwgrond voor de voedselvoorziening. Op hoog niveau wordt overleg gevoerd en de minister komt hoogstpersoonlijk een kijkje nemen. En zo wordt de Braakman het eerste studieonderwerp van het Waterloopkundig Laboratorium in de Noordoostpolder, tegenwoordig een rijksmuseum. Het grote verschil tussen eb en vloed is ook een probleem bij de afsluiting zelf. Om die problemen te overwinnen wordt gebruikt gemaakt van caissons die anders dan tot dat moment gebruikelijk afsluitbaar zijn. Op die manier kunnen de caissons afgezonken worden terwijl het water er doorheen stroomt waardoor men minder afhankelijk is van dood tij. Op 30 juni 1952 wordt de Braakman afgesloten, op 16 juli van dat jaar is de afsluiting volledig. Op zichzelf een feestelijke gebeurtenis in aanwezigheid van de koningin en tijdens de Watersnood van 1953 bewijst deze dam zijn waarde: De dijk houdt stand en voorkomt dat het achterland overstroomt.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.